Zorg in natura in een instelling
Instellingsvreemd zorgprofiel
Het zorgkantoor spreekt met elke zorgaanbieder een set zorgprofielen af die passen bij het zorgaanbod van die aanbieder. Het betreft de zorgprofielen bij de sector waarvoor de zorgaanbieder is toegelaten, maar het kan ook in beperkte mate gaan om zorgprofielen uit een andere sector.
Een belangrijk uitgangspunt van het zorgkantoor is de keuzevrijheid van de cliënt. De cliënt zal, indien mogelijk, worden toegewezen aan de instelling waarvoor deze een voorkeur heeft. We spreken van een instellingsvreemd zorgprofiel wanneer een cliënt met een zorgprofiel graag de zorg wil ontvangen bij een instelling die niet is toegelaten voor het specifieke zorgprofiel.
Bij elke aanvraag voor toewijzing van een instellingsvreemd zorgprofiel toetsen we inhoudelijk of de instelling kan voldoen aan de productspecificaties van het instellingsvreemde zorgprofiel. Naar aanleiding van de toetsing besluiten we of het instellingsvreemde zorgprofiel geleverd mag worden, omgezet moet worden naar een instellingseigen zorgprofiel of dat de cliënt toegewezen dient te worden naar een andere aanbieder.
Zie voor meer informatie over het indienen van een aanvraag voor toewijzing van een instellingsvreemd zorgprofiel en de toetsing door het zorgkantoor het Voorschrift zorgtoewijzing Wlz 2019 en het format 'Uitvraag instellingsvreemde ZP'
Mutatiedatum en sleuteldatum
Zorgaanbieders in de verpleging en verzorging (V&V) hebben recht op een vergoeding, indien een plaats voor verblijf leeg is achtergelaten als gevolg van het overlijden of verhuizen van een bewoner. Deze vergoeding vindt plaats op basis van registratie van de zogenaamde mutatiedagen.
Daarnaast werkt men in de V&V met het begrip sleuteldatum. Dit is de datum waarop een plaats in een verpleeg- of verzorgingshuis beschikbaar is voor de nieuwe bewoner. De periode van sleuteldatum tot de datum waarop de cliënt daadwerkelijk intramuraal de zorg ontvangt, wordt – met uitzondering van een situatie waarin een cliënt intern verhuisd – ook bekostigd op basis van registratie van mutatiedagen.
Mutatiedagen vs. Sleuteldatum
Zorgaanbieders in de VV kunnen per kamer per keer maximaal 13 mutatiedagen declareren in de AW319 en registreren in de productiemonitor op de cliënt die uit de kamer vertrekt. Dat houdt in dat voor de gehele periode van het moment dat de kamer leeg achtergelaten wordt als gevolg van overlijden of verhuizing tot het moment dat de nieuwe cliënt de kamer betrekt (en zorg ontvangt), maximaal 13 dagen bekostigd worden.
U kunt het werkelijke aantal mutatiedagen, met een maximum van 13 dagen, declareren en registreren op de volgende prestatiecodes:
- Z916 (Mutatiedag V&V, niet toegelaten voor behandeling)
- Z917 (Mutatiedag V&V, toegelaten voor behandeling)
U mag het toegewezen ZP van de cliënt pas declareren, wanneer de cliënt daadwerkelijk in uw instelling verblijft en de afgesproken zorg ontvangt.
Werkwijze
In het kader hieronder vindt u een voorbeeld van de manier van declareren en registreren van de mutatiedagen indien er geen sprake is van een interne verhuizing [1].
Voorbeeld:
- Cliënt A met een ZP 4 excl. BH, incl. DB (prestatiecode Z041) overlijdt op 10 mei 2015
- Cliënt B met een ZP 5 excl. BH, incl. DB (prestatiecode Z051) krijgt op 15 mei de sleutel en komt wonen op 22 mei 2015.
Wat declareert/registreert aanbieder Y over mei 2013?
- Cliënt A 10 dagen Z041 met begindatum prestatie 01-05-2015 en einddatum prestatie 10-05-2015 in productiemonitor/declaratiebericht;
- Cliënt A 11 dagen Z916 (begindatum 11-05-2015, einddatum 21-05-2015) in productiemonitor/declaratiebericht.
- Cliënt B 10 dagen Z051 met begindatum prestatie 22-05-2015 en einddatum prestatie 31-05-2015 in productiemonitor/declaratiebericht;
- Stel dat cliënt B de kamer uiteindelijk niet op 22 mei 2015, maar op 25 mei 2015 betrekt, dan is 24 mei 2015 niet declarabel. Immers, 24 mei 2015 valt buiten de periode van 13 dagen.
Bij een interne verhuizing mag u geen mutatiedagen declareren voor de cliënt die intern verhuisd. U kunt voor deze cliënt immers kan het toegewezen ZP blijven declareren. Voor cliënten die vanuit de thuissituatie komen mag u extramurale zorg leveren en declareren – bovenop de eventuele mutatiedagen – totdat de cliënt feitelijk zijn intrek in de kamer heeft genomen.
- Indien er sprake is van verhuizing naar een andere AGB-code, verstuur dan een Mutatiebericht (MUT)
- Verstuur een Melding Aanvang Zorg (MAZ) voor de cliënt die leeggekomen verblijfplaats betrekt, op het moment dat de cliënt daadwerkelijk verblijft. Dit geldt niet voor een situatie waarin de cliënt verhuist binnen dezelfde locatie/AGB-code [2]. Vermeld in de MAZ de sleuteldatum, om de eigen bijdrage te starten.
- Stem meldingen in AZR goed af met de andere betrokken aanbieders om te voorkomen dat het berichtenverkeer over de eigen bijdrage richting het CAK verkeer loopt.
[1] Onder interne verhuizing wordt verstaan een verhuizing op dezelfde locatie of een verhuizing naar een andere locatie van dezelfde zorgaanbieder.
[2] Bij verhuizing op dezelfde locatie hoeft u geen MUT- en MAZ-berichten te versturen.
Wlz-zorg en aanvullende diensten
Wlz-zorginstellingen vragen cliënten soms een bijbetaling voor aanvullende diensten. Aanvullende diensten zijn veelal gebruikelijke basisdiensten die niet tot de Wlz-verzekerde zorg behoren, zoals het wassen van kleding of een kabelabonnement. De zorginstelling biedt deze diensten (al dan niet tegen betaling) aan. Cliënten zijn niet verplicht de diensten af te nemen.
Op de website van het Zorginstituut staat beschreven welke zaken er tot de verzekerde Wlz-zorg behoren en welke zaken tot de aanvullende diensten gerekend worden.
Zorginstellingen mogen géén bijbetalingen vragen voor diensten die tot de Wlz-verzekerde zorg behoren. Ook mogen geen onredelijk hoge bedragen in rekening worden gebracht voor aanvullende diensten.
Beleid rondom aanvullende diensten
Instellingen dienen transparant te zijn over de (bijbetalingen voor de) aanvullende diensten. Dit betekent dat de instelling via de website en/of folders bekend maakt welke aanvullende diensten er zijn en de tarieven die daarvoor in rekening worden gebracht. De inhoud en het tarief van de aanvullende dienst moet met de cliëntenraad worden besproken en door hen worden goedgekeurd. De cliëntenraad speelt dus een belangrijke rol bij het bepalen van het pakket aan aanvullende diensten.
Rol zorgkantoor
Middels een artikel in de overeenkomst verlangt het zorgkantoor van de gecontracteerde zorginstellingen dat zij bovenstaande naleven. Het zorgkantoor gaat met de instellingen in gesprek over het beleid rondom aanvullende diensten en vraagt hierbij specifieke aandacht voor een goede informatievoorziening richting cliënten. Daarnaast agendeert het zorgkantoor het onderwerp in de overleggen Zorgbelang Zuid-Holland, met LOC en met de cliëntenraden. Bij eventuele klachten en signalen van cliënten onderneemt het zorgkantoor actie.